Lachen is gezond, maar om een onverwachte reden
Humor versterkt onze cognitieve vermogens
Lachen doet nadenken en helpt daardoor negatieve stemmingen weg te nemen
Lachen is gezond, maar om een onverwachte reden
We hebben altijd horen zeggen dat lachen gezond is. Humor houdt ons uit de buurt van negatieve gedachten die op ons gemoed kunnen wegen en die ons in het slechtste geval ziek kunnen maken. Uit recent Nederlands onderzoek blijkt dat lachen inderdaad gezond is, maar niet om de reden die algemeen wordt aangenomen. Die reden lag eigenlijk voor de hand: wie lacht is goed gezind en duwt negatieve gedachten naar de kant.
Zo simpel blijken de zaken echter niet te liggen. Humor – bijvoorbeeld het vertellen van grappen – helpt ons inderdaad meestal een stap vooruit en helpt een negatieve stemming omslaan. Madelijn Strick, een postdoctoraal researcher aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, publiceerde de resultaten van haar onderzoek in het blad Emotion. Zij kwam tot de conclusie dat humor – en lachen in het algemeen – wel om een heel bijzondere reden gezond is.
De meeste medische wetenschappers gaan er van uit dat lachen gezond is omdat het ons helpt negatieve gedachten te counteren. Dat is inderdaad het geval, maar het mechanisme werkt heel anders dan oorspronkelijk was gedacht. Wie een grap wil begrijpen, moet wat denkwerk doen. De meeste grappen gaan namelijk nogal diepgaand en worden dus niet zomaar begrepen. Strick kwam tot de conclusie dat het cognitieve werk dat leidt tot het begrijpen van een grap onze stemmingen positief beïnvloedt, eerder dan het verdringen van de negatieve stemmingen.
Uitgangspunt van het onderzoeksteam was het volgende: humoristische situaties – die optreden bij grappen, cartoons, grappige televisieprogramma’s enzovoort – nemen negatieve emoties weg, eerder dan gewone positieve maar niet grappige stimulansen. Of met andere woorden: het is het denkproces gelinkt aan grappige situaties dat onze stemming verbetert.
Het onderzoek werd uitgevoerd bij een groep van 90 studenten met een gemiddelde leeftijd van 21,50 jaar. Die werden niet ingelicht over de aard van het onderzoek, ze dachten dat het ging om een experiment om uit te zoeken hoe emotionele ervaringen iemands perceptie van kleuren beïnvloedt.
De researchers legden aan de groep studenten – zowel mannen als vrouwen – eerst een reeks foto’s voor met een neutrale inhoud, met een licht negatieve inhoud en met een sterk negatieve inhoud. Vervolgens werden de negatieve foto’s vervangen door positieve en door positieve met een humoristische inslag. De foto’s met negatieve inslag vertoonden onder andere aanslagen, car crashes, drugverslaafden enzovoort, of met andere woorden allesbehalve positieve dingen. Ze werden afgewisseld door neutrale, zoals geometrische figuren, verkeerssituaties, neutrale gezichten enzovoort.
De afwisseling van sterk negatieve beelden met humoristische had tot gevolg dat de doelgroep minder negatieve gevoelens had dan wanneer ze alleen maar aan negatieve gevoelens werden blootgesteld of aan neutrale of mild humoristische. De stimuli die het meest beroep deden op cognitieve gevoelens, sorteerden het sterkste effect. Het is met andere woorden de hersenarbeid die er toe leidt dat de negatieve gevoelens omgezet worden in positieve gevoelens.