Astmalijders lopen meer kans om psychische aandoeningen te ontwikkelen
Astmalijders lopen meer kans om psychische aandoeningen te ontwikkelen
Mensen met astma zijn kwetsbaarder voor angstaanvallen en depressies
Astmalijders hebben met te maken met een chronische aandoening van de luchtwegen, wat voor heel wat overlast kan zorgen. Het leven voor astmalijders kan een hel zijn, vooral wanneer er veel pollen in lucht hangen. De meest voorkomende kwalen waar astmalijders mee worden geconfronteerd zijn hoesten en niezen. Wereldwijd zijn er tientallen miljoenen astmalijders.
Minder bekend is dat astmalijders meer kans lopen om psychische aandoeningen te ontwikkelen, mensen met astma zijn onder andere kwetsbaarder voor angstaanvallen en depressies. Volgens een recente studie zouden de risico’s op psychische aandoeningen bij astmalijders meer dan dubbel zo groot zijn dan bij niet- astmalijders.
Onderzoekers van de University of Wisconsin, onder leiding van professor Melissa A. Rosenkranz, ontdekten de band tussen astma en depressies, zonder precies te kunnen uitleggen hoe die tot stand is gekomen. Rosenkranz is echter van mening dat ontstekingen een belangrijke rol in de ontwikkeling van depressies bij astmalijders een rol speelt.
Depressie, gekoppeld met gevoelens van droefheid en hulpeloosheid, is de meest verspreide geestelijke aandoening waar astmalijders mee geconfronteerd kunnen worden. Uit het onderzoek bleek dat 12,70% van de mannelijke en 21,30% van de vrouwelijke astmalijders met een depressie worden geconfronteerd.
Overigens is de link tussen astmalijders en depressies geen uniek gegeven. Ook mensen die lijden aan hart- en vaatziekten of diabetes blijken in de praktijk gevoeliger te zijn voor depressies. In het geval van astma speelt volgens Rosentkranz mee dat astmalijders vaak ademhalingsmoeilijkheden hebben. Die kunnen lijden tot stress, met depressies tot gevolg. Die bijkomende stress is er te veel aan, de astmalijder zal zich slechter en slechter gaan voelen. Uiteindelijk kunnen ook de astmaverschijnselen in kracht gaan toenemen, waardoor de patiënt zich uiteindelijk in een vicieuze cirkel gaat bevinden. Hij wordt depressief omdat hij astmalijder is en omdat hij depressief is, gaat hij nog last ondervinden van zijn astmaverschijnselen.
Uiteindelijk is asthma een vorm van chronische ontstekking. Volgens professor Rosenkranz is het mogelijk dat de aanwezigheid van een ontsteking in het lichaam wordt ‘getelefoneerd’ naar de hersenene, waardoor in de hersenen bepaalde chemische wijzigingen plaatsvinden. Deze wijzigingen kunnen symptomen veroorzaken die sterk lijken op deze die gepaard gaan met een depressie. Daarmee wordt bedoeld op neerslachtigheid, lethargie, gebrek aan eetlust, geen zin meer in sociale contacten enzovoort.
De studie van Rosenkranz is verschenen in het tijdschrift Neuroimage, zij gaat vrij diep in op de link tussen astmalijders en de vormen van depressie die ze kunnen opsteken. Een opvallende conclusie is dat wanneer de astmaverschijnselen verbeteren, hetzelfde geldt voor de depressie. Het omgekeerde is eveneens waar.