Autisme of een autisme spectrum stoornis (ASS) kan verbeteren, risico's blijven
Autisme of een autisme spectrum stoornis (ASS) kan verbeteren, risico's blijven
Herstel van autisme of een autisme spectrum stoornis (ASS) kan neveneffecten hebben
Autisme of een autisme spectrum stoornis (ASS) kan verbeteren, zo blijkt uit recent wetenschappelijk onderzoek. Anderzijds is duidelijk geworden dat bepaalde risico's blijven, ook in geval van verbetering. Het herstel van autisme of een autisme spectrum stoornis (ASS) kan met andere woorden neveneffecten hebben, neveneffecten die vaak rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn met de aandoening zelf.
Geraldine Dawson, hoofd wetenschappelijk onderzoek Autism Speaks een research professor psychiatrie bij de University of North Carolina Chapel Hill, heeft echter duidelijk een boodschap van hoop voor ouders die via hun kinderen te maken hebben met autisme of een autisme spectrum stoornis (ASS). Het is duidelijk dat sommige kinderen kunnen herstellen van autisme of van een autisme spectrum stoornis (ASS), zeker bekeken op wat langere termijn.
Vooral op langere termijn zouden de kansen voor wie lijdt aan autisme of aan een autisme spectrum stoornis (ASS) beter liggen. Dawson waarschuwt echter dat bij herstel een aantal neveneffecten verwant aan autisme of aan een autisme spectrum stoornis (ASS) kunnen aanwezig blijven. Zij verwijst daarbij onder andere naar angst, aandachtsproblemen en een aantal aanverwante problemen.
Deborah Fein, auteur van de studie en Trustees Distinguished Professor of Psychology aan de University of Connecticut, is het met Dawson eens, maar zij vestigt wel de aandacht aan het belang dat aan een behandeling moet worden gehecht. Fein stelt dat de meerderheid van de kinderen weliswaar niet zal herstellen, maar dankzij behandeling toch een duidelijke verbetering te zien gaan geven.
Zowel Fein als Dawson zijn het over eens dat er nog heel wat onderzoek noodzakelijk is rond autisme en rond de autisme spectrum stoornis (ASS). De wetenschap heeft in de afgelopen jaren weliswaar vooruitgang geboekt, maar een aantal antwoorden op een aantal prangende vragen moet nog steeds gegeven worden. Beide onderzoekers zijn tevens van mening dat autisme, de autisme spectrum stoornis (ASS) en een aantal verwante aandoeningen niet van elkaar gescheiden kunnen worden.
Fein gaat er van uit dat 10 tot 20% van wie lijdt autisme of aan een autisme spectrum stoornis (ASS) op verbetering mag rekenen. Zij wordt in die visie bijgetreden door Martha Herbert, pediatrische neurologe aan het Massachusetts General Hospital en aan de Harvard Medical School, Boston. Herbert zei dat in het verleden percentages tussen 3 en 25% werden gedefinieerd, maar dat die percentages nu verfijnd kunnen worden.