Hoe zien de vooruitzichten er uit voor kinderen met autisme?
Hoe zien de vooruitzichten er uit voor kinderen met autisme?
Kinderen met autistisch gedrag kunnen, mits wat meeval, een redelijk normaal leven leiden, op voorwaarde dat ze een relatief hoog intelligentiequotiënt hebben
De vooruitzichten voor autisten variëren naargelang de ernst van de symptomen. Kinderen met autistisch gedrag kunnen, mits wat meeval, een redelijk normaal leven leiden, op voorwaarde dat ze een relatief hoog intelligentiequotiënt hebben. Of met andere woorden: hoe hoger de intelligentie, hoe meer kansen op een min of meer normaal leven.
Een belangrijke factor is tevens de leeftijd waarop met de behandeling werd gestart. Bovendien moet er ook rekening worden gehouden met de steun die tijdens het opgroeien werd verleend. Hoe beter een kind met autistisch gedrag wordt omringd, hoe groter de kans dat de symptomen gaan ‘verzachten’ naarmate de kinderen ouder worden. Dat kan er uiteindelijk toe leiden dat ze een normaal of vrijwel normaal leven kunnen leiden. Veel kinderen met autistisch gedrag slagen er echter niet in om de noodzakelijke vaardigheden op het vlak van functioneren en communiceren aan te leren om als volwassen een zelfstandig bestaan te leiden. Het komt er dus inderdaad op aan om een beetje meeval te hebben. Bovendien wordt er nog altijd druk gezocht naar medicijnen en/of een behandeling die autistisch gedrag moet genezen of zelfs helpen vermijden.
Het Amerikaanse National Institute of Neurological Disorders and Stroke (NINDS), dat deel uitmaakt van het National Institutes of Health, is één van de vele organisaties die afwijkingen in de hersenen bestudeert, op zoek naar genen die de risico’s op autistisch gedrag kunnen doen toenemen.
Ook op andere deelgebieden van de medische wetenschap wordt er gezocht naar mogelijke signalen die al vanaf de geboorte aanwezig zijn en die autisme kunnen (helpen) veroorzaken. Zo wordt er gezocht naar mogelijke biologische oorzaken die aan de basis van de aandoening liggen. Andere studies onderzoeken hoe verschillende delen van de hersenen functioneren en zich tot elkaar verhouden. Mogelijk zijn wijzigingen in die verhoudingen de oorzaak van autisme. Het komt er dus op aan om a) de verhoudingen tussen de verschillende delen van de hersenen te bepalen en b) te onderzoeken of wijzigingen in deze verhoudingen autisme kunnen veroorzaken.
Een doorbraak in het onderzoek is voorlopige nog niet geforceerd, maar dat betekent niet dat de moed wordt opgegeven. Vroeg of laat hopen de wetenschappers nieuew aanwijzingen te ontdekken over het functioneren van de hersenen in aanloop van de ontwikkeling naar autisme. Bovendien moet onderzocht worden hoe afwijkingen in de hersenen het menselijk gedrag kunnen beïnvloeden. Op basis van die kennis kan worden gezocht naar een manier om autisme te behandelen. Voor zover zijn we echter nog niet, voorlopig blijft het behelpen met de kennis die we momenteel over autisme hebben en die is niet bepaald erg groot. We blijven echter optimistisch en verwachten dat een doorbraak in het onderzoek naar autisme niet meer zo heel lang op zich zal laten wachten.