AIDS: besnijdenis staat overdracht HIV-virus niet in de weg
AIDS: besnijdenis staat overdracht HIV-virus niet in de weg
Besneden mannen kunnen HIV-virus overdragen aan sexpartners
Het medisch blad The Lancet publiceert de uitslagen van een studie waaruit blijkt dat besnijdenis de overdracht van het HIV-virus niet in de weg staat. Het onderzoek, uitgevoerd in Oeganda, werd stopgezet nadat bleek dat 18% van de vrouwelijke partners van de proefpersonen met het HIV-virus waren besmet.
Van de proefpersonen die niet besneden waren, bleek slechts 12% hun partner met HIV te hebben besmet. Daarmee wordt meteen de stelling ontkracht dat besnijdenis een rem kan vormen op de besmetting met HIV. De uitslagen van dit onderzoek zijn niet onbelangrijk.
Drie eerdere onderzoeken hadden namelijk de hoop doen rijzen dat besnijden de kansen op overdracht van het HIV-virus met een belangrijke factor – er was zelfs sprake van twee derde – zouden kunnen verminderen. Dat blijkt dus niet het geval te zijn. Daarmee moeten de Afrikaanse autoriteiten een belangrijk advies – namelijk de raad om zich te laten besnijden om besmetting met het HIV-virus van de vrouwelijke partner – weer intrekken.
Dat advies had overigens alleen betrekking op de overdracht van het virus van man naar vrouw, over de overdracht van man tot man was nog geen onderzoek gebeurd. Maria Wawer van de Johns Hopkins Bloomberg School of Public Health in Baltimore, die het artikel schreef, stelt zich nu de vraag wie de vorige onderzoeken heeft uitgevoerd. Die bleken namelijk waardeloos te zijn in het licht van het onderzoek waar een groot aantal proefpersonen bij betrokken was.
Het startpunt lag bij 922 niet-besmeden mannen die met het HIV-virus aangetast waren. Deze mannen varieerden in leeftijd van 15 tot 42 jaar. Van een deel van hen werd de voorhuid van de penis verwijderd, van een ander deel niet. Daarna werd getest of de besnijdenis invloed had op de overdracht van het HIV-virus. Dat bleek dus niet het geval te zijn. Het verschil in besmettingsgraad – 18% versus 12% - bleek onvoldoende om een verder zetten van de proeven te rechtvaardigen.
Wawer kwam alleszins tot de conclusie dat besnijdenis over een periode van 24 maanden de besmetting van vrouwelijke partners met het HIV-virus niet reduceerde. De effecten op langere termijn werden niet bestudeerd, maar op basis van de korte termijn resultaten mag een gelijkaardig resultaat worden verwacht.
De World Health Organization kwam dan ook tot de conclusie dat het geen enkele zin heeft om Afrikaanse mannen te besnijden om besmetting met het HIV-virus tegen te gaan. Het wegnemen van de voorhuid zal duidelijk geen wezenlijke bijdrage leveren aan de verspreiding van het HIV-virus. De enige veilige vorm van vrijen is en blijft met een condoom.
Het gevaar loert volgens de WHO om de hoek dat besneden mannen hun besnijdenis gaan gebruiken om vrouwen tot onveilige sex te verleiden, met een verdere verspreiding van het HIV-virus tot gevolg. Seropositieve Afrikaanse mannen zouden bovendien vrouwen kunnen overtuigen dat vanwege hun besnijdenis het gevaar op overdracht van het HIV-virus gereduceerd wordt. In geen van beide gevallen is er daarom sprake van een win-win situatie.