Tweehandige kinderen lopen groter risico op ADHD

Tweehandige kinderen lopen groter risico op ADHD

Kansen op taal- en leerproblemen tweemaal zo groot als bij kinderen die alleen links- of rechtshandig zijn

Tweehandige kinderen lopen groter risico op ADHD, zo stond te lezen in het tijdschrift Pediatrics. De kansen op taal- en leerproblemen zouden tweemaal zo groot zijn bij tweehandige kinderen als bij kinderen die alleen links- of rechtshanig zijn. De studie kwam tot de duidelijke conclusie dat kinderen die met twee handen kunnen eten, schrijven, een bal gooien enzovoort ook meer kans maken om mentale problemen te krijgen.

Ongeveer één op honderd kinderen is tweehandig. De oorzaak van deze gave - als we die zo mogen noemen - is onbekend. In ieder geval is er een band met de hemisferen van de hersenen. Onze hersenen zijn opgedeeld in twee delen of hemisferen: de linker en de rechter hemisfeer. Onderzoek heeft uitgewezen dat bij kinderen die rechtshandig zijn de linker hemisfeer het meest uitgesproken dominant is. Het omgekeerde geldt uiteraard ook, bij linkshandige kinderen is de rechterhelft van de hemisfeer toonaangevend.

In het geval van tweehandige kinderen is het minder uitgesproken welke helft van de hersenen dominant is. Mogelijk kan die onzekerheid een rol spelen in de verhoogde kans op de ontwikkeling van ADHD, taal- en leerproblemen en andere mentale problemen. De studie werd uitgevoerd aan het Imperial College in Londen in combinatie met een aantal andere Europese instellingen. Ze werd op voldoende grote schaal gepland, zodat de resultaten van het onderzoek in ieder geval representatief genoemd mochten worden.

De testgroep bestond uit bijna 8.000 Finse kinderen, waarvan er 87 tweehandig waren. Bedoeling was om uit te zoeken of tweehandigheid gepaard ging met een achterstand op school, met leerproblemen of met andere problemen tijdens de opvoeding. De resultaten van het onderzoek waren eerder verrassend. Het onderzoek werd gespreid over een periode van acht jaar.

In de eerste fase van het onderzoek werden kinderen op de leeftijd van 8 jaar in kaart gebracht op basis van vraaggesprekken met ouders, leerkrachten enzovoort. Die kregen een vragenlijst te beantwoorden over hun gedrag, leren op school, capaciteit om te praten enzovoort. Gesignaleerde problemen werden duidelijk aangebracht, waarbij een gradatie werd gemaakt van beneden gemiddeld, gemiddeld of boven gemiddeld.

De tweede fase vond plaats wanneer de kinderen 16 jaar waren geworden. Opnieuw werd gekeken hoe de kinderen presteerden wat betreft wiskunde, taal enzovoort in vergelijking met hun klasgenoten. De ouders kregen ditmaal een vragenlijst voorgelegd, op basis waarvan onder andere kon uitgemaakt worden dat een kind
attention deficit hyperactivity disorder ( ADHD) symptomen had ontwikkeld.

Syndicatie