Kinderen: vroeg beginnen praten tegen babies stimuleert hersenwerking
Kinderen: vroeg beginnen praten tegen babies stimuleert hersenwerking
Hersenen van babies kunnen al in een vroeg stadium categorieën beginnen te vormen
Vroeg beginnen praten tegen babies stimuleert de hersenwerking, zo blijkt uit recent onderzoek. De hersenen van babies kunnen namelijk al in een vroeg stadium categorieën beginnen te vormen, in een vroeger stadium zelfs dan tot dusver werd aangenomen. Woorden kunnen zodoende een positieve rol hebben bij de uitbouw van de hersenfuncties van kleine kinderen, zelfs voordat ze zelf in staat zijn om te praten.
Uit het onderzoek blijkt dat al vanaf een leeftijd van 3 maanden gesproken taal een positieve invloed kan uitoefenen op de cognitieve ontwikkelingen bij kinderen. Het zou de hersenen van babies namelijk stimuleren om categorieën te ontwikkelen. De onderzoekers ontdekten dat jonge kinderen die leerden om woorden te associëren met beelden beter in staat waren om simpele opdrachten gerelateerd aan bepaalde categorieën uit te voeren, waarbij de vergelijking werd gemaakt met kinderen die woorden associeerden met bepaalde geluiden.
Susan Hespos, professor psychologie aan de Northwestern University, spreekt van het vroegste bewijs van een link tussen woorden en bepaalde objectcategorieën. Daarom is het erg belangrijk dat al in een vroeg stadium tegen kinderen wordt gesproken. De meeste moeders doen dat weliswaar spontaan, maar ze beseffen niet hoe belangrijk dit kan zijn voor de ontwikkeling van hun kinderen. De resultaten van het onderzoek werden gepubliceerd in het blad Child Development.
Hoe verliep het onderzoek? Hespos en haar team van experts vergeleken het effect van woorden met dat van geluiden met betrekking tot de cognitieve vaardigheden bij een groep van 46 kinderen met een leeftijd van drie tot vier maanden. De kinderen kregen een serie tekeningen te zien van eenvoudige dingen zoals bijvoorbeeld een vis en die afbeeldingen werden ofwel aan woorden ofwel aan biep-geluiden te linken. Vervolgens kregen de kinderen een nieuwe serie tekeningen te zien, bijvoorbeeld een vis gekoppeld aan een dinosaurus. De onderzoekers keken dan hoe de kinderen reageerden op de tekeningen.
De vorming van categorieën in de hersenen vertaalde zich in het simpele feit dat kinderen die een tekening van vis gekoppeld met woorden langer naar de volgende tekening van een vis keken dan kinderen die dezelfde vis samen met een biep-geluid hadden bekeken. De kinderen uit de woord-groep bleken veel sneller categorieën zoals die voor vissen te hebben gevormd.