Vrouwelijke overlevers van kanker sterven gemiddeld vroeger
Vrouwelijke overlevers van kanker sterven gemiddeld vroeger
Levensduur afhankelijk van aard van de ziekten
Heeft bestraling als gevolg van kanker op jeugdige leeftijd invloed op de levensduur? Als we een nieuwe Amerikaanse studie mogen geloven wel. De resterende levensduur zou afhankelijk zijn van aard van de ziekten, zo blijkt. Daarmee is het debat over mammografie opnieuw toegenomen, want ook bij deze vorm van borstkanker screening wordt van bestraling gebruik gemaakt.
Kevin Oeffinger, directeur van het Adult Long-Term Follow-Up Program aan het Memorial Sloan-Kettering Cancer Center in New York, is van mening dat de voordelen van borstkankeronderzoek door middel van mammografie nog steeds groter zijn dan de nadelen. De discussie rond mammografie is vooral in de Verenigde Staten recent opnieuw hoog opgelaaid. Volgens Oeffinger biedt gecombineerd onderzoek, meer bepaald mammografie samen met magnetic resonance imaging of MRI, de beste kansen.
Jennifer Yeh, research fellow aan de Harvard School of Public Health in Boston, ontwikkelde anderzijds een mathematisch model dat het moet mogelijk maken de gemiddelde levensduur te berekenen van vrouwen die tijdens hun jeugd kanker overleefden. Het betreft verschillende vormen van kanker, inclusief leukemie, hersentumoren enzovoort. Het was Yeh er met name te doen om vast te stellen of een eerdere behandeling tegen kanker in de jeugdjaren invloed zou hebben op de levensduur.
Dat bleek inderdaad het geval te zijn. Naargelang van de diagnose die werd gesteld was er wel degelijk sprake van een vervroegde dood bij vrouwen die eerder in hun leven voor kanker behandeld werden. Wie in zijn jeugd bijvoorbeeld nierkanker overleefde, zou kans lopen om vier jaar eerder te sterven, in geval van beenderkanker en hersentumoren zou de sterfdatum zelfs met 18 jaar vervroegd worden. In dat geval is er dan sprake van een verkorting van de levensduur met 28%.
Yeh meent dan ook te mogen concluderen dat een behandeling met bestraling tijdens de jeugd op latere datum nog steeds negatieve gevolgen kan hebben. Toch is het nog wat vroeg om hieromtrent al definitieve conclusies te trekken. Er zal alleszins bijkomend onderzoek nodig zijn om deze bevindingen te bevestigen.
De resultaten van het onderzoek lieten weinig aan de verbeelding over. Iemand die kanker tijdens zijn jeugdjaren overleefde, heeft vanaf de leeftijd van 40 jaar 3,30 keer meer kans om te sterven voor de leeftijd van 50 jaar dan gemiddeld. In het geval van 60-jarigen is er dan 1,40 keer meer kans dat ze sterven voor de leeftijd van 70 jaar is bereikt. Yeh is van mening dat het ontwikkelen van nieuwe therapieën voor patiënten bij wie kanker is vastgesteld prioriteit moet krijgen, kwestie van het zekere voor het onzekere te nemen.