Roken en tabak: bij kinderen kan ‘derdehandsroken' een belangrijke bron van kanker vormen
Roken en tabak: bij kinderen kan ‘derdehandsroken' een belangrijke bron van kanker vormen
Gevolgen van ‘derdehandsroken' worden mogelijk zwaar onderschat
We kennen het actief en het passief roken, maar mogelijk is er nog een derde vorm van roken die tot dusver niet werd (h)erkend. We hebben het dan over het ‘derdehandsroken'. Blijkt namelijk dat nicotinedeeltjes zich aan allerlei voorwerpen vasthechten en daar chemische reacties aangaan met stoffen die in de lucht circuleren. Deze kankerverwerkende stoffen worden ingeademd door iedereen die daar voorbijkomt. Het gevolg is een grotere kans op besmetting met kanker.
De stoffen waar het om gaat zijn nitrosaminen of TSNA's, die onder andere ook in onverbrande tabak en tabaksrook aangetroffen worden. De onderzoekers die de studie rond het ‘derdehandsroken' uitvoerden, controleerden het gehalte aan nitrosaminen door papier bloot te stellen aan rook en aan gasovens en/of aan uitlaatgassen. Bovendien werd het gehalte aan deze stoffen ook gemeten in de truck van een chauffeur die zwaar rookten.
In beide gevallen leidde de reactie tot het ontstaan twee andere en zeer krachtige nitrosaminen. Bovendien werd een nitrosamine aangetroffen dat specifiek is voor tabak maar dat afwezig is in vers uitgeblazen tabak. Met andere woorden: ‘derdehandsroken' zou dus even gevaarlijk kunnen zijn als het inademen van de rook van ovens of van uitlaten. In sommige gevallen zou ‘derdehandsroken' zelfs nog gevaarlijker kunnen zijn. De resultaten van het onderzoek zijn in ieder geval verontrustend genoeg om verder onderzoek te rechtvaardigen.
Bovendien is ‘derdehandsroken' vooral gevaarlijk voor kleuters en kleine kinderen, die het meeste risico lopen op het inhaleren van stof of er via de huid mee in contact te komen. Regelmatig verluchten door openen van deuren of vensters heeft weinig effect op ‘derdehandsroken' omdat de nitrosamines en andere substanties uit brandende sigaretten niet in de lucht worden aangetroffen maar door oppervlakten geabsorbeerd worden.
Lara Gundel, stafmedewerker en onderzoeker aan het Lawrence Berkeley National Laboratory in Berkeley, is van mening dat alleszins openbare ruimten voor 100% rookvrij moeten worden gemaakt. Dat is niet alleen vereist om de effecten van het passief roken te neutraliseren, maar ook om die van ‘derdehandsroken'. Met dat ‘derdehandsroken' is volgens Gundel tot dusver nog geen rekening gehouden, maar de gevolgen er van mogen niet onderschat worden.
Gundel is zelfs voorstander van het vervangen van meubels, gordijnen en tapijten in openbare ruimten. Het zijn namelijk vooral deze materialen die nicotinegedeeltjes absorberen en zo gevaarlijk zijn voor de gevolgen van ‘derdehandsroken'. De gevaren op ‘derdehandsroken' kunnen zelfs veel langer duren dan algemeen wordt aangenomen. Sommige deeltjes worden opgenomen door tapijten enzovoort en komen pas na geruime tijd weer in de oppervlakte.
Hugo Destaillats, chemicus bij het Indoor Environment Department of the Berkeley national Lab's Environmental Energy Technologies Division en mede-auteur van de studie, is zelfs van mening dat de gevolgen van het ‘derdehandsroken' op langere termijn zelfs schadelijker kunnen zijn dan op korte termijn. Het belang van ‘derdehandsroken' in gesloten ruimten kan volgens hem dan ook moeilijk onderschat worden.